Van de lente
wil ik me niets meer herinneren.
Van de vleugels van je lippen
die zacht verdwenen
zoals de zijdeachtige kleuren
van een vlinder vastgehouden
tussen kinderachtige en onschuldige vingers,
wil ik niets meer, niets meer weten.
Van de lente, liefje, van je lente
wil ik nooit, nooit,
meer herinneringen.
Ook niet van je woorden, van je kussen
die als kroonbladen
een voor een langzaam glijden
als bloeddruppels langs mijn trieste wangen
als gebroken warme zuchten
die zomaar, zomaar, naar de zomer,
zonder excuus,
plotseling vertrekken.
En ik, ik tril, ik huil, om de lente, om jou,
van angst en kou, ik tril, liefje, ik huil
als ik jou, zoals elk seizoen,
in volledige stilte zie verdwijnen,
zonder één keer,
niet eens één keer, liefje,
naar mij te zwaaien of om te kijken
terwijl ik daar nog sta.
Op dezelfde plek als toen
waar stervende bloemen smeken
om eeuwigheid, om zoete regen,
daar, daar, waar alles,
op een lentedag,
als een schitterend sprookje
zonder twijfel, zonder 'ja maar', daar waar
alles ooit is geboren.
Daar, liefje, daar,
sta ik nog.
Ook in stilte.
Nog steeds. Nog steeds.
Photo by Amapola Blooming 2010
De la primavera
no quiero recordarme más nada.
De las alas de tus labios
que suavemente desaparacen
como los sedosos colores
de una mariposa atrapada
entre infantiles e inocentes dedos
no quiero más, no quiero saber más nada.
De la primavera, amor, de tu primavera
nunca quiero, nunca
más recuerdos.
Tampoco de tus palabras, de tus besos
que como pétalos
uno a uno se deslizan
como gotas de sangre por mis tristes mejillas
como tibios y quebrados suspiros
que simplemente, simplemente, hacia el verano
sin excusa
repentinamente, se marchan.
Y yo, yo tiemblo, lloro, por la primavera, por ti
de miedo y de frío, tiemblo, amor, lloro
cuando, como en cada estación
en total silencio, te veo desaparecer
sin una vez
sin ni siquiera una sola vez, amor
decirme adiós o voltear tu cara
mientras aún de pie, allí permanezco.
En el mismo lugar de entonces
donde moribundas flores imploran
eternidad, dulce lluvia
allí, allí, donde todo,
en un día primaveral
como una espléndida fábula
sin duda, sin 'sí, pero'
todo, alguna vez nació.
Allí, amor, allí
aún de pie.
También en silencio.
Todavía. Todavía.
No comments:
Post a Comment