Friday 14 May 2010

Zonder titel | Sin título (ver traducción abajo)

Van de lente  

wil ik me niets meer herinneren.

Van de vleugels van je lippen

die zacht verdwenen

zoals de zijdeachtige kleuren

van een vlinder vastgehouden

tussen kinderachtige en onschuldige vingers,

wil ik niets meer, niets meer weten.

Van de lente, liefje, van je lente

wil ik nooit, nooit,

meer herinneringen.

Ook niet van je woorden, van je kussen

die als kroonbladen

een voor een langzaam glijden

als bloeddruppels langs mijn trieste wangen

als gebroken warme zuchten

die zomaar, zomaar, naar de zomer,

zonder excuus,

plotseling vertrekken.

En ik, ik tril, ik huil, om de lente, om jou,

van angst en kou, ik tril, liefje, ik huil

als ik jou, zoals elk seizoen,

in volledige stilte zie verdwijnen,

zonder één keer,

niet eens één keer, liefje,

naar mij te zwaaien of om te kijken

terwijl ik daar nog sta.

Op dezelfde plek als toen

waar stervende bloemen smeken

om eeuwigheid, om zoete regen,

daar, daar, waar alles,

op een lentedag,

als een schitterend sprookje

zonder twijfel, zonder 'ja maar', daar waar

alles ooit is geboren.

Daar, liefje, daar,

sta ik nog.

Ook in stilte.

Nog steeds. Nog steeds.

 Photo by Amapola Blooming 2010



De la primavera

no quiero recordarme m
ás nada.

De las alas de tus labios

que suavemente desaparacen

como los sedosos colores

de una mariposa atrapada

entre infantiles e inocentes dedos

no quiero m
ás, no quiero saber más nada.

De la primavera, amor, de tu primavera

nunca quiero, nunca

m
ás recuerdos.

Tampoco de tus palabras, de tus besos

que como p
étalos

uno a uno se deslizan

como gotas de sangre por mis tristes mejillas

como tibios y quebrados suspiros

que simplemente, simplemente, hacia el verano

sin excusa

repentinamente, se marchan.

Y yo, yo tiemblo, lloro, por la primavera, por ti

de miedo y de fr
ío, tiemblo, amor, lloro

cuando, como en cada estaci
ón

en total silencio, te veo desaparecer

sin una vez

sin ni siquiera una sola vez, amor

decirme adi
ós o voltear tu cara

mientras a
ún de pie, allí permanezco.

En el mismo lugar de entonces

donde moribundas flores imploran

eternidad, dulce lluvia

all
í, allí, donde todo,

en un d
ía primaveral

como una espl
éndida fábula

sin duda, sin 's
í, pero'

todo, alguna vez naci
ó.

All
í, amor, allí

a
ún de pie.

Tambi
én en silencio.

Todav
ía. Todavía.

No comments: